donderdag 8 april 2010

Walsen

En toen had ik het. Of nee. Daar ging het alweer. Maar ik wist dat ik het voor eventjes had! Trots keek ik naar de vrouw achter me. Op de grond had ze haar mandje staan; melk, tandpasta en een pakje inlegkruisjes lagen netjes gerangschikt op een doos cornflakes. Ik besefte me dat ik er net iets te gebiologeerd naar had staan kijken, want voor me was een gat ontstaan van mensen die daar eerst stonden maar nu weer een stapje dichter naar de kassa waren gekomen. Want zo gaat het: twaalf ah's in Utrecht, elk met tien kassa's, vaak twee achter elkaar en nog begint de rij vaak bij de vleeswarenafdeling. Rijstaan is een traditie die bij het boodschappendoen hoort.

Ja. Nu heb ik het echt. Ik ga het nu onthouden. Een vrouw met een blauw hoofddoekje en een ah-overhemd schiet langs me en opent een tweede kassa achter de kassa waarvoor 'mijn' rij staat. Oke. Dit is dus overleven in de grote stad: in enkele seconden besluiten wat fatsoen is en wat je nu gaat doen. Traditie in het supermarktfenomeen 'rijstaan'. Neem je risico en schiet je naar de tweede kassa, besluit je saai en degelijk dat er maar één rij is en dat de eerste in de rij mag kiezen naar welke kassa hij loopt of blijf je simpelweg afwachten? De vrouw achter me wist wat te doen en schoof met haar voet het mandje richting tweede kassa. Met een lach keek ze om, alsof ze wilde zeggen dat dit haar wraak was voor mijn onuitgesproken kritiek op haar boodschappenindeling. Ze gromde iets, griste haar bonuskaart en bon uit de handen van het timide kassameisje en pakte haar boodschappen in een bloemetjestas. De kassa was weer vrij. Weer de staat van dubio: wat te doen? Zweetdruppels liepen langs mijn voorhoofd, mijn hart ging sneller kloppen en mijn handen balden zich tot vuisten. Ik stormde naar de kassa en nog voor mijn pastaingrediënten en noodzakelijke anderhalve liter cola-light op de band lagen, excuseerde ik mezelf. 'Ja, ik heb gewacht, maar niemand liep hiernaartoe. Dat snap je toch niet. Dan is er een kassa vrij en kijkt iedereen zo chagrijnig en dan neemt niemand initiatief', probeerde ik. 'Uh', was het antwoord van de supermarktmoslima. En met die 'uh' begreep ik dat ik iets had onthouden dat ik nu weer kwijt was.

Het heeft een week geduurd voor ik het weer wist. Het kwam niet spontaan, maar het was er wel. Zo. Ik geloof door iets dat ik voor mezelf kocht. Kijk. Soms heb ik de niet echt mannelijke drang naar chickflicks als Alles is Liefde en Love Actually. Die kijk ik dan met een van mijn veel te hippe tjikkies met veel te veel ongezonde troep als Maltesers of Ben&Jerry's. En soms, dan kijk ik ze als ik er gewoon even behoefte aan heb. Zo zit in 'Love Actually' een scène van een galerie-eigenaar die met borden aanbelt bij het huis van zijn beste vriend om daar, in de deurpost, de liefde te verklaren aan het personage van Keira Knightley op wat kerstmistgezang uit een crappy draagradio. Zo lief. Het maakt niet uit in welke stemming ik ben, als ik die scène zie kan ik even breken en is het mijn momentje. Dus ik kocht Love Actually. De kreet van de film is dat liefde, uiteraard, overal om ons heen is ('Love is actually all around'). Nu is dat natuurlijk van dat bijbelse gezwets, maar als je daar het Alles is Liefde-motto ('Iedereen wacht op de ware. De vraag is: wat doe je in de tussentijd?') aan toevoegt, krijg je wat ik al die tijd niet doorhad. Het gaat er niet om dat het er nu is, maar dat het ooit toch wel komt.

Het was in die rij, tijdens het voordringen en vooral tijdens de film dat ik bedacht dat onze zaken onafgemaakt zijn - telkens belanden we in eenzelfde cirkel en niemand van ons neemt een volgende stap of zegt dat het nu dan eindelijk eens afgelopen moet zijn. Of eigenlijk zetten we wel stappen in een dans die nooit ophoudt op een lied dat zich telkens herhaalt. Une valse à mille temps, een wals van duizend maten. Dat is wat we doen: we walsen en we weten van onszelf en elkaar niet waar we zijn begonnen met dansen of welke pasjes er al gezet zijn. We weten dat het ergens naartoe werkt en doen vrolijk mee, maar ooit zijn de maten gespeeld. Daar wil ik niets mee zeggen, het is geen oordeel en het is absoluut geen wanhoop. Het is meer de constatering dat jij en ik een traditie zijn die bij mij hoort - en tradities doorbreek je nu eenmaal niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten