maandag 12 april 2010

Betovering

Ik adem haar. En verder moet ik toegeven dat ik in een verwachtingswereld leef. Zwevend, tuimelend en haast zwenkend vlieg ik op een Perzisch toverkleed door mijn wonderse wereld waarin liedjes het antwoord geven op prangende levensvragen; filmscenario's de doorslag geven als ik zelf even geen keuze kan doen; en ik nog altijd verwacht dat ik vanuit een ivoren toren de liefde kan beamen. Zo beginnen alle mensen plots te dansen als ik me vrolijk voel, en staren ze me raar na als ik me wat minder voel, maar altijd onder epische muziek die door mijn oordopjes knalt.

Of minder epische muziek, want ik moet tevens toegeven dat ik de meeste Nederlandse hiphop woord-voor-woord kan meerappen, ik veel te fijn dans op al dan niet slechte Latino-klanken en al te graag opsta met de Breakfast top-nog-wat. Ik sla de krant open, maar lees net zo lief iets compleet randoms op internet, post iets over rainbow-farting pony's op facebook en check de laatste de-teevee-draait-door. Op teevee kijk ik net zo lief naar Nova, als naar het volgende gefaalde topmodel, bash ik Britney Spears of kijk ik hersendood naar jonge Ibex-geitjes die van een berg leren afdalen. Wie mijn favoriete kunstenaar is? Vast niet Basquiat, Laurie Anderson of Ari Marcopolous, Vincent van Gogh of Damien Hirst. Wat mijn favoriete artiest is? Vast geen The Bird and the Bee, Angus and Julia Stone of Sia, Yeah Yeah Yeahs en CSS. Wat mijn favoriete film is? Vast niet 'Rear Window', 'Cidade de Deus' of 'To Kill a Mocking Bird'. Ik doe niet aan hokjes - gewoon omdat het kan. Ik voel. En dat is dat. Als ik iets leuk vind, dan is dat niet iets wat ik zou moeten toegeven, maar iets waar ik trots op moet zijn. Ik lees net zo lief Dan Brown, als Marquez, Reve of Eco. Werk mezelf briljant in studie, en vervolgens hersendood in een koffietent.

En daarom adem ik haar. Samen met haar is alles net ietsje mooier. Zowel het hoogculturele, als het verderfelijke. Als ze haar hoofd neergeslagen heeft, en me met haar kinderlijk doortastende, diepbruine ogen toch blijft aankijken, wil ik haar mijn hand toereiken en vragen of ze me wil vertrouwen zodat ik haar zal leiden door een wereld waarin je zorgen snel vergeet, en toch je horizon verbreedt. Want zij maakt alles bijzonder en ik ben blij dat ik met haar mag lopen. Met haar zijn is totaal willekeurig, leidt dan weer naar iets heel dieps, en maakt me bewust van alles om me heen.

Het ironische wil, dat ik door het leven in mijn sprookjeswereld soms even vergeet te kijken naar het geluk dat ik met haar heb. Dat zij als een Jasmine alles even subliem maakt, en het met haar evengoed voelt als zitten naast die leuke jongen bij die ene film waaronder hij net wat meer naar je toeschuift en dat jij dan helemaal begint te gloeien vanbinnen. Soms moet ik even weg uit mijn verwachtingswereld waarin ik alles wil delen met Meneer Perfect, om te zien dat ik mijn echte wereld deel met een van de perfectste personen op aarde. En dat is een fijn besef, dat wanneer ik iets opnieuw definieer, toch alles blijft bestaan uit Disney-liedjes, Efteling-gevoelens en 'Love Actually'-momentjes. Zij heeft me betoverd, en ik heb niets liever.

donderdag 8 april 2010

Stuiterbal

En zo stuiter ik door het leven. Altijd naar voren in gebeurtenissen, altijd achteruit in gevoel. Als de Cheshire-kat in die wonderlandhoed, zit ik vast in een doordenderende auto. Enge situaties of gesprekken, dan sluit ik mijn ogen, en kan ik de remmen niet meer vinden. Wat als straks blijkt dat ik niets kan? Wat als ze me straks stom vinden? Wat als ik alles verlies wat ik heb opgebouwd? Wat heb ik uberhaupt opgebouwd?

Van nature ben ik bang om dingen alleen te doen, of geen erkenning te krijgen voor wat ik dan wel doe. Het is mijn leven, dus waarom zou ik daar eigenlijk om moeten geven? Je weet nooit, het zou tof kunnen zijn. Je weet nooit, grijp een kans en het zou kunnen groeien. Ach, als een echo herhaal ik mezelf. Ik weet alles zo verdomde goed, waarom sta ik dan stil?

Geboren om te bloeien, gebloeid om te verwelken. Mijn moment raakt op. Het leven is kort en ik kan zoveel. Dat is wat ze zeggen. 'Je bent getalenteerd', 'je bent zo'n leuke, charmante jongen dus kop op nu', 'wees maar trots op jezelf, er zijn er niet veel als jij'. Ik geloof het niet. Maar wat wil ik veel. En jeetje, ik ga dat ook allemaal bereiken. Want ik kan het.

Doen!

Kippetje

Je slaat klassen over, kunt memory spelen in het Engels en vast al tellen in het Spaans. Je bent mooi, altijd vrolijk en heerlijk hysterisch. Je hebt al het geluk van de wereld, de liefste ogen die me doorgronden en de grootste mond die ik kan hebben. Want je bent tegelijkertijd een etter. Je pest me, bent irritant en uitzonderlijk vermoeiend. Maar god wat houd ik van jou.

Ik kan niet omschrijven hoeveel ik om je geef. Mijn kippetje. Mijn kleine grote meis. Ik studeer om te werken om jou te geven. Ik wil je verwennen, het grootste geluk van de wereld geven om alle kansen voor je open te laten. Ik fiets dronken tegen palen, begin met roken en probeer alle shit te verwerken die ik tegenkom. Opdat ik jou op een dag mag zeggen wat je wel en niet kunt doen. Om me te ergeren aan je keuzes, je vriendjes af te keuren en je kleding te sexy te vinden. Zodat jij me kunt haten, me mag uitschelden om vervolgens van me te houden.

Want je bent het allerbelangrijkst. Zeven foto's verspreid over mijn kamer mogen me terugbrengen naar de tijd dat ik je voorzichtig in bad deed, je urenlang door de kamer tilde tot je stil werd en wilde slapen, iets te hard met je stoeide tot mama door de kamer gilde dat er iemand zou gaan huilen. Naar de tijd dat ik 's morgens veel te vroeg naast je zat op de bank om ruzie te krijgen over welk tekenfilmpje we gingen kijken, wie waar mocht zitten en dat je een boterham moest eten. Naar de dagen dat je op je slijmgroene Ikea-kruk mij de les las dat het 'nanoontje' was, ik je zei dat die laatste hap er ook in moest en dat ik je beloofde samen naar die film te kijken. Ik je meenam naar de bios en uit eten, we samen uitbundig alle K3 liedjes meezongen en jij je afvroeg waarom ik haartjes op mijn borst had en jij niet. Dat je op mijn buik in slaap viel, tussen mijn benen op de bank eindelijk rustig werd en je op mijn hoofd door winkels wil lopen.

En nu? Je rijdt paard, je danst van jazz tot hiphop, hebt negenhonderd vriendinnetjes en bent het lievelingetje van iedereen die je tegenkomt. Ik weet dat je feestjes hebt, dat je rekenen kunt en dat je al wat namen kunt schrijven. Dat zie ik op tekeningen of hoor ik van mama. Maar ik zie je te weinig. Zo nu en dan zoek ik jou op, of kom je naar mijn werk. Dan zijn de eerste minuten onwennig, knuffelen we veel te hard en moet ik drie keer vragen om een goede kus. Een natte, zoals alleen jij die kunt geven, met je kleine armpjes om mijn nek en de benen om mijn middel die me samenknijpen. Je wordt lang en zwaar, groeit en bent nu een echte meid. Bellen doe je niet. Dat weiger je. Toch kan ik huilen als ik weet dat je tegen iedereen die het wil horen over mij praat. Dat je dan zegt dat ik je grote broer ben en dat je ruzie maakt met hen die zeggen dat ik niet van jou ben. Want ik ben van jou en niemand die daar tussenkomt.

Alleen ik. Ik doe te weinig voor je, ben er niet vaak genoeg bij en ben afwezig op belangrijke momenten in je leven. Maar dan, ik ben je grote broer en jij mijn kleine zusje. Het hoort vast zo; als ik er niet ben, heb je altijd mama en oma nog. Maar dan, door alle momenten uit jouw baby- en peuterjaartjes, de dagen dat ik voor je zorgde als mama druk werkte of haar welverdiende rust pakte, die hebben ervoor gezorgd dat ik je koester op een manier die veel dieper gaat. Ik voel me verplicht te zorgen dat jou niets overkomt, ten koste van alles, ten koste van mezelf. Want god, wat houd ik van jou.

Je wordt binnenkort vijf. Het cadeautje ligt klaar, net als die van Sinterklaas en de Kerstman. Maar die doen er niet toe. Wat belangrijk is, is de belofte die ik maak dat ik er voor je ben en je alle vrijheid en het leven garandeer. Niemand die daartussen zal staan. Mijn kleine kippetje. Mijn kleine grote meis. Mijn zusje. Mijn Cherryl, jouw Nicky.

Typisch

Hier zit ik dan. Op mijn bed liggen twee opengeslagen Winq's, de teevee staat aan met het geluid uit, ik geloof dat ik 'La vie en rose' op heb gezet toen ik 'The break up' zat was, uit de luidsprekers op mijn bureau komt een melancholische ballade van Nina Simone en ik ben panisch aan het kijken naar mijn msn-lijst of hij nog online is. Hier zit ik dan. Al een week zie ik op tegen dit avondje alleen. Zo, zonder aandacht van wie dan ook dan mezelf, zonder duidelijk doel of lastige opdracht. Vrij. En daar zit ik dan. Met al mijn vreselijke gedachten, mijn oneindige rusteloosheid en mijn razende gedachten. In mijn hoofd speelt een afspeellijst van muziek te luisteren, films te kijken of boeken te lezen, en de emoties die erbij horen. Ik probeer een keuze te maken tussen de verschillende emoties; wat wil ik vanavond voelen en wat vooral niet. Voor ik vergeet. Alles herleven en herdenken. Vluchten. Ik zet alles uit en ga in het donker zitten met mijn ogen dichtgeknepen. Nu.

Ken je dat gevoel van vroeger toen je in bed lag, je ogen stevig dichtkneep, zo hard dat je wangen bijna je wenkbrauwen aanraakten en je mondhoeken werden teruggetrokken tot aan je oren, en in het donker van je oogleden allerlei figuurtjes zag? Het is een gevoel dat me nog het meest doet denken aan de val van Alice naar Wonderland. Zo'n duizeling, alsof je in slaap valt en je ervan bewust bent, je heel klein bent temidden van een hele grote wereld die ieder moment op je kan instorten. Typisch.

Oke. Denk na. Wat gaat er door mijn hoofd?

Frustratie. Van de trein op zondag. Met oude mensen die een dagje uitgaan. In van die vreselijke wandelkleren, bestaande uit pastelkleurige vestjes over witte bloesen, vreselijke afritsbroeken, sandalen met de bijbehorende grijze, al dan niet geitenwollen sokken en veel te grote rugtassen - met daarin een waterflesje in aluminiumfolie. Of schreeuwende kinderen, met vaders die hun gezin alleen op zondag zien en bij God niet weten wat ze moeten doen als hun kind iets anders doet dan slapen. En moeders die daar dan weer niet mee kunnen omgaan en zich vreselijk gaan zitten ergeren aan hun Jan, Henk of Jaap-Willem. Of kinderen die vreselijk brutaal zijn, die dingen doen waarvoor ik allang een coupe verder had gelegen, maar waarvan de moeder het allemaal wel schattig vindt en naar je gaat zitten lachen, alsof ze wil zeggen: 'ach, is mijn kind niet geweldig kind-erig?' Mensen die vreselijke geluidjes maken; irritant angstvallig naar hun reisplanners gaan zitten kijken of ze wel in de juiste trein zitten en voorspellen op welk perron ze aankomen; mensen die met elkaar bediscussieren wie van hen vooruit mag rijden; en mensen die zich hardop indirect ergeren aan openstaande raampjes of harde muziek. Sowieso mensen die praten over zichzelf in termen van mensen: 'Er zijn hier mensen die willen slapen'. Of mensen die praten over mensen in termen van mensen: 'Bepaalde mensen denken dat het hier normaal is om zo hard muziek af te spelen'. Als je iets wil, denkt of moet weten, wees dan direct.

Nu de gebruikelijke dagfrustratie eruit is, kan ik helder overzien wat me nu precies zo dwarszit met dit avondje alleen. Mijn ogen zijn tijdens het dwalen van mijn gedachten richting mijn dichtgeslagen laptop gegaan en ik merk dat mijn handen neigen het onding open te doen om wederom, voor de twintigste keer in de afgelopen tien minuten te kijken of hij online is. Welnee, ik ben niet obsessief. Geweldig. Hoe kun je verlangen naar iets dat zo niet goed voor je is gebleken. En wat wil ik dan? Wil ik hem en zijn karakter, of de afleiding die hij brengt, de liefde die hij geeft. Is het als Ben&Jerry's nemen tijdens de film om iets zoets te hebben, of omdat B&J's simpelweg het meest goddelijke zoet op aarde is? Alleen zijn is vreselijk stom. Is het niet omdat ik dan al mijn zorgen onder ogen moet komen, is het wel omdat ik gewoon alleen ben.

Ik dwing mezelf mijn ogen net zolang dicht te knijpen tot deze dag voorbij is. Kijken hoe lang ik het volhoud zonder mijn laptop open te slaan, met hem te gaan praten en een grove fout te begaan.

Lastig

Koele lucht stroomt door het raam over mijn borst. Ik lig nu al ongrijpbare tijd wakker als dag en nacht en ik daartussen. Heel alleen, maar naast mij in verbeelding ligt hij. Ik huiver, krijg het koud. Mijn ogen dicht, zijn lijf verwarmt me. De wind blaast opgebrand wierook door de kamer. Het doet me denken aan iets uit zijn laatste sms'jes - dat het zand was gaan liggen in een begrijpelijker patroon. Zweverige bullshit. Uiteraard. Alsof dat antwoord is op de vraag 'hoe het gaat'. Alles komt nu neer op zijn donkere voorkomen, zijn heldere ogen of de kwaliteit eindeloos te kunnen vertellen over zijn verre reizen naar een of andere Zuid-Amerikaanse uithoek.

Maar nu, zo hier, mijn kussen zacht, bang van komen en jouw gaan, lijkt alles toch heel mooi. Mooi, alles is mooi. Mooi is het licht, mooi is het donker. Mooi is de waarheid, als zij niet klinkt als een leugen. Mooi zijn de mensen die komen en gaan, als zij geen spijt hebben. Mooi is de lach. Mooi waren jouw woorden. Wij lopen voort, zonder een woord naar een leven in de verte. En ik weet, het zijn gesprekken met mezelf en niet met hem. Jouw wereld draait door en het zal je niet deren dat ik daaraan geen deel meer heb, terwijl ik als geen een je liefheb. Zo lig ik hier alleen.

We zien elkaar nog terug, dat weet ik zeker. Maar dat doet er niet toe. Ik moet eerlijk zijn. Jouw gezicht, jouw lijf, of jouw verhaal, wat ik ook bij je vond, is de invulling van waarnaar ik smacht: liefde. Alles wat ik wil is liefde. Als een verslaafde grijp ik alles aan om bevestiging te krijgen van mijn kunnen en bestaan. In mijn onzekerheid is alle aandacht genoeg. Ik noem het niet wanhopig. Het is het bestaan bij gratie van anderen. De vorige is altijd de beste, de volgende altijd de engste en ondertussen groei ik en word ik volwassen van hun zoen en aanraking. Nog meer jij is fantastisch, maar nog meer hij is evenzo. Ik noem het willekeurig, als hij maar goed genoeg is.

Ik knijp mijn ogen dicht. Het besef dat ik makkelijker ben dan ik ooit durf te geloven maakt me bang. Toch klopt het, en dat is niet erg. Logisch zelfs. Uit mijn kast pak ik het sprookjesboek van mijn oma en steek wat kaarsjes aan. Hopeloos romantisch blader ik door het boek dat bolstaat van ware liefde, gelukkige eindes en hoe geluk afhangt van noodlottige omstandigheden. Van hoe iemand alleen gelukkig kan zijn als hij liefde heeft. En dat is alles wat ik wil. Thuiskomen en andere kleding dan de mijne vinden, een luchtje herkennen dat me doet denken aan het eindeloze struinen door de Efteling, samen koken en dingen doen zingen. Het maakt me niet uit met wie, maar ik voel dat ik het nodig heb.

Met een klap belandt het boek onder mijn kast als ik het van mijn bed op de grond laat vallen. Hoe kan ik zo oppervlakkig zijn te denken dat ik besta door een jongen als jij. Ik heb ook wat te bieden. En liefde. Vrienden. Werkelijk. Zonder hen was ik niet, want dankzij hen ben ik ook als jij niet bent of hij niet is. Van hen houd ik. Mijn hoofd vindt de warme plek op het kussen en met een laatste zucht zie ik het gezicht van twee van mijn beste vrienden nog ergens in de verte. Ik heb lang niet zo lekker geslapen.

Jij

En dat ik niet weet wat ik moet doen, is nieuw. Het zou kunnen beginnen met dat ik sinds kort geloof dat je soms niet anders kunt dan heel hard toerennen naar degene bij wie je het liefste bent. Volgens mij ben jij dat. Want zoals jij keek toen ik keek, was als een blik van mensen die eventjes alleen voor elkaar bestonden. Dat jij daar stond omdat ik je daar wilde zien en dat je de rest van mijn leven overal zou zijn waar ik was en andersom.

Met die blik als kracht, zou ik je dan zeggen dat het allemaal een vergissing is - dat wat je me verteld hebt niet waar is. Soms vinden mensen elkaar inderdaad niet leuk en klikt het niet, soms lopen mensen elkaar voorbij en zien ze de ander niet. De onuitgesproken gedachtes van jou dat het niet klikt, of dat ik je type niet ben en misschien niet kan voldoen aan het beeld van vriendje, dat maakt het bijzonder. Heel de wereld is vol van niet-types, maar bij mij denk je het en de rest loop je voorbij. Je zit in mijn hoofd, onder mijn huid en ik raak er al mijn kracht door kwijt. Ben onzeker en ik snap er niets van. Die blik. Die ogen. Die lach. Nee, er is iets. Niet echte liefde of een vaste relatie, maar iets dat ons de kans geeft te kunnen groeien naar iets waarover lieve meisjes in bloemjurkjes fijne liedjes schrijven. Ik ben verloren in jou.

Je zou dan antwoorden. Dat je wil dat ik je hand vasthoudt, dat we samen filmkijken en lachen, de zon wegdansen en het donker wegpraten onder het genot van jouw rum of mijn rode wijn. Maar dat je het allemaal niet weet. Dat je het moet laten bezinken. Je zou me willen vertellen dat je te veel leven door je aderen hebt stromen, dat verloren gaat in het voelen van echte liefde en een echt huis. Dat je niet dood wilt, maar ook niet echt gek bent op het leven en dat je voor je verliefd bent jezelf voorbereidt op het afscheid. Je zou me duidelijk willen maken dat je jezelf door al dat denken schrik aanjaagt, op de vlucht slaat en voor je aankomt waar je heenrent, jezelf al ziet aankomen. Want je bent bang om vast te zijn. En ik wil niet vast zijn, maar genieten van het feit dat het kan. Naar jou kijken en niets denken, alleen voelen.

Laat me niet los op het moment dat je me omarmt, zou ik willen gillen. En op zo'n moment zou het regenen en dan is het fijn dat regen de tranen in mijn ogen niet toont. Alsof zoiets fijns ooit iets kan goedmaken aan de pijn van de situatie. Je zou de tranen niet zien, of dat ik blijf kijken als je wegloopt. Tot ik je alleen nog maar hoor in de echo's in mijn hoofd, en ik herinner me dan ieder woord dat je hebt gezegd. En in de gesprekken die zich in mijn hoofd blijven afspelen groeit de onzekerheid: waarom wil je niet, waarom kan het niet. Heb ik het dan fout gezien, ben ik zo dom en heb ik alle tekens verkeerd geïnterpreteerd? Zei je het een en bedoelde ik het ander?

Maar nu ben je weg. En je zult nooit de mijne zijn. Maar nu ben je weg en weet ik niet of ik voor je moet vechten of je moet laten. Heb ik me inderdaad vergist in je ogen en moet ik het laten of was er iets die avonden dat mijn leven moest veranderen en moet ik voor je vechten? Welk deel van jou heeft me overspoeld? Want als ik mijn ogen opendoe, dan ben je er niet, maar als ik mijn ogen sluit ben je overal. Zelfs nu nog. Na dat bezinnen van jou. Dat twijfelen van mij.

Lopen op een droom. Ach, gitaarliedjes zoals lieve meisjes in bloemjurkjes zingen. Ik in jou zak, zoals buma in zijn zak. Dan snap jij wat ik bedoel. En dan kan ik eindelijk normaal doen, nu al die pubermeisjesonzin er dan eindelijk uit is. God. Wat doe je met me?

Walsen

En toen had ik het. Of nee. Daar ging het alweer. Maar ik wist dat ik het voor eventjes had! Trots keek ik naar de vrouw achter me. Op de grond had ze haar mandje staan; melk, tandpasta en een pakje inlegkruisjes lagen netjes gerangschikt op een doos cornflakes. Ik besefte me dat ik er net iets te gebiologeerd naar had staan kijken, want voor me was een gat ontstaan van mensen die daar eerst stonden maar nu weer een stapje dichter naar de kassa waren gekomen. Want zo gaat het: twaalf ah's in Utrecht, elk met tien kassa's, vaak twee achter elkaar en nog begint de rij vaak bij de vleeswarenafdeling. Rijstaan is een traditie die bij het boodschappendoen hoort.

Ja. Nu heb ik het echt. Ik ga het nu onthouden. Een vrouw met een blauw hoofddoekje en een ah-overhemd schiet langs me en opent een tweede kassa achter de kassa waarvoor 'mijn' rij staat. Oke. Dit is dus overleven in de grote stad: in enkele seconden besluiten wat fatsoen is en wat je nu gaat doen. Traditie in het supermarktfenomeen 'rijstaan'. Neem je risico en schiet je naar de tweede kassa, besluit je saai en degelijk dat er maar één rij is en dat de eerste in de rij mag kiezen naar welke kassa hij loopt of blijf je simpelweg afwachten? De vrouw achter me wist wat te doen en schoof met haar voet het mandje richting tweede kassa. Met een lach keek ze om, alsof ze wilde zeggen dat dit haar wraak was voor mijn onuitgesproken kritiek op haar boodschappenindeling. Ze gromde iets, griste haar bonuskaart en bon uit de handen van het timide kassameisje en pakte haar boodschappen in een bloemetjestas. De kassa was weer vrij. Weer de staat van dubio: wat te doen? Zweetdruppels liepen langs mijn voorhoofd, mijn hart ging sneller kloppen en mijn handen balden zich tot vuisten. Ik stormde naar de kassa en nog voor mijn pastaingrediënten en noodzakelijke anderhalve liter cola-light op de band lagen, excuseerde ik mezelf. 'Ja, ik heb gewacht, maar niemand liep hiernaartoe. Dat snap je toch niet. Dan is er een kassa vrij en kijkt iedereen zo chagrijnig en dan neemt niemand initiatief', probeerde ik. 'Uh', was het antwoord van de supermarktmoslima. En met die 'uh' begreep ik dat ik iets had onthouden dat ik nu weer kwijt was.

Het heeft een week geduurd voor ik het weer wist. Het kwam niet spontaan, maar het was er wel. Zo. Ik geloof door iets dat ik voor mezelf kocht. Kijk. Soms heb ik de niet echt mannelijke drang naar chickflicks als Alles is Liefde en Love Actually. Die kijk ik dan met een van mijn veel te hippe tjikkies met veel te veel ongezonde troep als Maltesers of Ben&Jerry's. En soms, dan kijk ik ze als ik er gewoon even behoefte aan heb. Zo zit in 'Love Actually' een scène van een galerie-eigenaar die met borden aanbelt bij het huis van zijn beste vriend om daar, in de deurpost, de liefde te verklaren aan het personage van Keira Knightley op wat kerstmistgezang uit een crappy draagradio. Zo lief. Het maakt niet uit in welke stemming ik ben, als ik die scène zie kan ik even breken en is het mijn momentje. Dus ik kocht Love Actually. De kreet van de film is dat liefde, uiteraard, overal om ons heen is ('Love is actually all around'). Nu is dat natuurlijk van dat bijbelse gezwets, maar als je daar het Alles is Liefde-motto ('Iedereen wacht op de ware. De vraag is: wat doe je in de tussentijd?') aan toevoegt, krijg je wat ik al die tijd niet doorhad. Het gaat er niet om dat het er nu is, maar dat het ooit toch wel komt.

Het was in die rij, tijdens het voordringen en vooral tijdens de film dat ik bedacht dat onze zaken onafgemaakt zijn - telkens belanden we in eenzelfde cirkel en niemand van ons neemt een volgende stap of zegt dat het nu dan eindelijk eens afgelopen moet zijn. Of eigenlijk zetten we wel stappen in een dans die nooit ophoudt op een lied dat zich telkens herhaalt. Une valse à mille temps, een wals van duizend maten. Dat is wat we doen: we walsen en we weten van onszelf en elkaar niet waar we zijn begonnen met dansen of welke pasjes er al gezet zijn. We weten dat het ergens naartoe werkt en doen vrolijk mee, maar ooit zijn de maten gespeeld. Daar wil ik niets mee zeggen, het is geen oordeel en het is absoluut geen wanhoop. Het is meer de constatering dat jij en ik een traditie zijn die bij mij hoort - en tradities doorbreek je nu eenmaal niet.

Luister

Chaos, wanorde, verwarring. Alles gaat snel. Te snel. De laatste paar weken zijn als een aaneenschakeling van grote gebeurtenissen voorbij geschoten. Het is alsof iets komt in plaats van niets dat in plaats van iets beters dat in plaats van iets minders komt. Dan weer verantwoordelijk zijn, dan weer volwassen overkomen, dan weer redelijk handelen, dan weer anticiperen, dan weer mild blijven, dan weer slikken en doorgaan.

Ik was diegene met de slapeloze nacht, die het geluk soms niet kon beamen. Ik was diegene die niets deed, vaak alleen maar wacht in mijn schuilhoek achter glas. Soms dacht ik dat ik alleen was, en vond ik na lang vruchteloos zoeken een dichtgeslagen boek.

Dan hoorde ik: 'je bent niet alleen, we zijn samen'. Van een vriend, een vreemde of een familielid - en vaak wilde ik dat niet horen. Ik ben het type van altijd-doorgaan-want-wat-je-niet-doodt-maakt-je-sterker; laat mij maar lekker in mijn zorgen zitten, ik kom er zelf wel uit. Al die liefde en dat vriendelijk doen, maakt dat ik me gedwongen voel om dingen te voelen die ik liever wil verdringen. Of misschien komt het omdat ik niet de hulpbehoevige wil zijn, niet zwakker wil lijken dan ik ben.

Maar nu was anders.

Het draaide niet om zwak of sterk, laf of dapper, want niets was in plaats van iets anders in plaats van iets beters. Dus niets was in plaats van voldoening of spijt. Dan waren woorden als: 'ik ben bij je en je bent niet alleen' iets onverwachts dat mijn woede suste. Of iets dat mijn razende gepieker wegnam. Een paar seconden rust, als een oogopslag, een hand, een lach, een herinnering de stormen in mijn hoofd heeft bezworen of verdoofd.

En dan is het terug. Ah, ja, dan is het terug. Dat lome zomerdaggevoel van laat-maar-komen. En wat ik niet wilde zien of wie ik ijskoud voorbij liep, blijkt met mij verwikkeld in dezelfde dans.

In plaats van mij dan druk te maken om alles wat er in hemelsnaam nog komen moet als er zoveel kan gebeuren in zo'n korte tijd, lijkt elke afstand te vervagen. Dan ben ik niet om beurt verliezer of held, dan hoeft niet ieder ding op zich geproefd of verteld en mag ik verdrietig zijn. Dan is het fijn dat ik op schouders van vrienden, vreemden en familie wordt gedragen en niet alleen een naam ben die ik enkel schrijven kon. Nee, dan hoef ik mij niet meer af te vragen wat ik waard ben, wat ik wel en vooral niet kan, waar ik ophield en de rest begon. Het volmaakte van de mensen om me heen maakt dat ik me vergeet af te vragen waarom het niet ophield of waar de rest begon.

Exodus

Zes dagen. Zes korte dagen die eindeloos leken. In mijn schoenen zit nog steeds zand, de handdoeken ruiken nog naar nat gras en onderin mijn tas zit een verlopen enkeltje trein naar een vreemd Frans stadje. Een liftwedstrijd die een weekend zou duren, werd uitgebreid naar een week. Om even te vluchten. Gewoon, even weg. Geen gedoe, geen verplichtingen, geen stress; zonder plannen met de rugzak de wijde wereld in. Zover gaan als kan, met in het achterhoofd dat je vrijdag weer moet werken.

Even weg van al dat typisch Nederlands is.

Van mensen die roepen dat 'die asociale buitenlanders' Nederlands moeten spreken als ze geholpen willen worden, maar zelf denken dat ze wel begrepen worden als ze in het buitenland heel luid, en tergend langzaam Nederlandse woorden uitkramen. 'Schat, wat is postzegel in het Frans?' 'Weet niet, probeer gewoon postzegel, ze verstaan je vast'. 'Je voudrais un postzegel. Post-zegel? POST-ZEGEL? Godklere, die Fransen vertikken het ook om Engels te praten. Volgend jaar gaan we naar een camping in Duitsland, Jan, daar spreken ze iets dat tenminste nog een beetje op Nederlands lijkt'.

Van het land waarin iedereen zo gesteld is op autonomie en zelfredzaamheid, maar waar het SP-meldpunt tegen oplichterij van televisiemediums wordt platgebeld en -gemaild. Duizenden mensen hebben geklaagd over dure telefoontjes, rare adviezen en niet-begrepen problemen. Zo kreeg ene Jolanda Geijserink te horen dat ze wat vaker moest lopen, misschien een hond moest kopen om uit te laten - ze zat al sinds haar zesde in een rolstoel en was zwaar allergisch voor alles dat haren had. Wat ik dan denk? Jolanda belt voor een probleem, waarschijnlijk dat ze eenzaam en vriendloos is, depressief wordt van alle gelukkige mensen op televisie en te dik is door al het eten dat ze naar binnenwerkt om haar ongeluk te verdringen - kom op, wees eerlijk, je belt alleen als je zwakzinnig bent. Dat is waar ze een oplossing voor wil hebben. Dat is niet haar enige probleem: ze zit ook nog eens in een rolstoel wat haar vrijheid beperkt. Het medium krijgt van het hiernamaals slechts een van de twee problemen door. Dat is toevalligerwijs het feit dat Jolanda niet vrij is. En wat moet je doen als je gebonden en vast bent? Juist, jezelf losmaken en dat doe je door te lopen. Dat is wat de astroloog vervolgens doorgeeft en adviseert. Ja, klein detail dat ze niet kan lopen. Theoretisch en astrologisch is het een oplossing. Niet zeiken, wees blij dat er íemand naar je luistert.

Terug in Nederland voelde ik me fijn. Ik was even echt weg. Misschien zelfs wel weg van mijn eigen gedachten en zorgen. Niet dat ik zo'n zorgwekkend leven heb, maar ach, je kunt het ook druk hebben met het niet druk hebben. En stiekem durf ik best te zeggen dat ik het veel te druk heb. Gelukkig heb ik dan mensen in mijn omgeving die rond kwart voor drie 's nachts zeggen dat ik nu dan wel lang genoeg aan mijn essay heb gezeten, of dat het wellicht slim is om niet een vijfde minor te kiezen. Gelukkig heb ik mensen die rondedansjes met mij doen in een of andere hippe club, met me naar een of andere Franse of Spaanse art-housefilm gaan omdat het verhaal in zulke films zoveel beter aankomt, me even wegtrekken van de sleur en al dat typisch Nederlandse.

Gelukkig heb ik mijn Moleskin. Ik zweer bij dit zwart, uitklapbaar boekje waarin je gedachten en ideeën kunt noteren. Volgens het papiertje dat erbij zat hebben zowel Da Vinci als Newton nog met zo'n boekje gewerkt en ik snap waarom. Als ik mijn gedachten erin opschrijf wordt alles duidelijk. Ik wil namelijk een verhaal schrijven dat ik eens kan teruglezen en op het moment dat je een logisch verhaal wilt maken, moet je op zoek naar de logica in wat je wilt schrijven. De loze kreten, niet-geordende gedachten en vage gevoelens worden zo tot een gemaakt en het beste: ze gaan je hoofd uit. Je raakt leeg. Alsof je keihard het hoofd stoot tegen een wastafel of iets soortgelijks hards, zonder de napijn. Licht, zweverig en onaards. Net of alles eventjes weg is en je het moet doen met wat je hebt - en dat is in het niets alleen jezelf.

En toch. Toch heb ik vanmiddag drie reisgidsen gehaald. Want hoeveel ik ook schrijf en hoeveel ik ook dans of filmkijk, die zes dagen hebben me laten zien dat er niets boven écht vluchten gaat. Weg van Nederland, weg van RTL, Talpa, SBS, Frans Bauer, Telegraaf, Geer&Goor, Shownieuws, Piet Paulusma, de broer van Carlo Boszhardt, het oranjelegioen, de kortsige koopgoot, het zondagschristelijke kabinet, de meubelboulevards en vul aan. Ik wil weg. Ver weg. Heel ver weg.

Zoals alles in Nederland, het zal vast bij plannen blijven.

Lastpost

Sommige mensen houden moedwillig hun ogen gesloten. De waarheid is soms hard, soms bitter en vaak allebei, maar nooit gewoon leuk. In tegenstelling tot belastingdiensten wordt zij ook niet makkelijker. Neen. De waarheid is als God voor de die-hard christen: zij is er en je hebt haar maar te aanvaarden, geen gemaar en geen gedoe.

Zo ook in casu het songfestival; sommige westerse landen kunnen níet inzien dat hun liedjes niet goed genoeg zijn voor de propagandastische liedjesparade voor toekomstige eu-leden. In het circus van professionele ijsdansers, vuurvreters en trommelende oma's komen zo nu en dan best leuke liedjes naar voren en die worden met verve gezongen door mooie mensen in leuke outfits met extreem hippe danspasjes. Dat is niet raar. Het festival is namelijk de springplank naar Europa, een reclamebord voor het eigen land. Je moet een kronkel hebben om de link te leggen tussen politieke en economische stabiliteit en de kwaliteit van een liedjesact, maar in het Oostblok schijnt daar geen gebrek aan te zijn. Circus is dus niets anders dan reclame met een boodschap, de liedjes moeten opvallen en steken veelal heel goed in elkaar.

Hier in het westen sturen we circus omdat we denken dat circus de trend is. Neen. Circus om de circus is zoiet als met carnaval hupsende boeren in het zuiden des lands en dat wordt naar mijn idee enkel geapprecieerd door koemelkende boeren in het zuiden des lands. Als een liedje dan niet doorgaat, is het simpelweg omdat het niet goed genoeg is. Dat kan aan veel aspecten van de act liggen: aan het dansen, aan de knapheid, aan zang of aan de melodie, aan de kleding of omdat het teveel lijkt op iets anders.

Groot-Britannië werd dit jaar, ahum, verrassend laatste in de finale. Er straalde niets van het hele nummer af: geen ritme, geen gevoel, het was ronduit slecht. Zoals het een westers land betaamt wordt er gedacht aan een complot rondom de Britse ranking: 'Ten oosten van de Donau zal niet snel iemand stemmen op een liedje met een zwarte zanger', opinieert Terry Wogan in de Britse krant Sunday Telegraph. De Iers-Britse BBC-commentator bij het Eurovisiesongfestival sinds 1980 wijt de laatste plaats van de Britse inzending dit jaar mede aan de huidskleur van vertolker Andy Abraham. 'Was it because I'm black?' 'No, you really sucked. Get real and deal with it'.

De waarheid is hard. Bitter. Als je me vraagt waarom mijn msnbijnamen de laatste tijd zo somber zijn - en dat schijnen velen te willen - is het niet omdat ik depressief word. Ik luister graag muziek om te ontsnappen aan al die drukte van het sociale en het leuke. Dat zoiets raar klinkt, begrijp ik heel goed, maar ik ben zeker niet de enige. In een Made-aflevering zag ik laatst een emo-meisje dat tot cheerleader gemaakt wilde worden; het moeilijkste vond ze het alsmaar lachen. Mijn msnbijnamen zijn veelal naar de liedjes die ik luister en die zijn somber gesteld. Als ik nu echter nadenk is er ook voor mij een waarheid om in te zien. Als ik dit typ luister ik Fine van Krezip. Mijn laptop speelt:

well, will you stick with me, you're right if you don't
'cause I ain't easy now, no
giving you a hard time
but do you feel you've won
and don't you see I'm weaker with you
I hope you don't really think
that I'm better off without you, yeah

and I decided not to be, no not to be with you at all
but I haven't got a clue If I'm handling this right, no
you give me everything I want
but I need to be alone
and believe me baby I don't understand why I can't be with you, no

and I feel fine


Misschien is alles andersom. Ontvlucht ik het leuke niet met rustige, wat bezinnende muziek, maar ben ik zo extreem druk met vanalles om niet geconfronteerd te worden met de rake teksten op mijn ipod. Ik ga solliciteren als commentator bij het songfestival, dan weet jij wat ik bedoel.

Voorspelling

Badend in zweet, met trillende handen en een voortdurende rusteloosheid zat ik de laatste dagen in college. Het waren ontwenningsverschijnselen van een aantal weken bioscooploosheid. Mijn Nederlandse identiteit toonde zich in de gierige gedachtes die ik kreeg: ik betaal achttien euro voor ongelimiteerde toegang tot films en de laatste keer dat ik ging was meer dan twee weken geleden. Op mijn vrije dag toog ik naar Rotterdam Zuid, Pathé De Kuip - helemaal naar Zuid omdat ik net een klein kind ben: dat is mijn plekje.

Enigszins gehaast stapte ik de sneltrein in. Met de zonnebril scheef op mijn neus, mijn overhemd half uit mijn broek en mijn tas achter me aan sleurend vond ik een plekje bij het raam. Na mijn laptop te hebben aangezet vroeg een zachte vrouwstem me of de plek naast me nog vrij was. 'Ik mag aannemen van wel', zei ik op een veel te vriendelijke toon. 'Dan zit ik hier', zei de vrouw resoluut. In het felle zonlicht was het gezicht dat me aankeek witdof met zwarte ouderdomsvlekken, het vale, roodgeverfde haar plakte aan haar wangen en twee groene ogen doorkruisten me. Even voelde ik me ongemakkelijk.

'Kind', zei ze na drie minuten ongemakkelijk te hebben gewiebeld in haar stoel. 'Ik voel enorm veel energie bij je. Je bent onrustig. Het maakt me moe.' Ontdaan van de zojuist gesproken woorden probeerde ik een gevatte reactie te geven. Moest ik me verontschuldigen? Moest ik het negeren? Wilde ze dat ik verder vroeg? Stomverbaasd zei ik: 'Onrustig?'.

'Jazeker - en je weet dondersgoed wat ik bedoel, jong. Je bent stom bezig. Waarom zoek je de fouten bij jezelf? De fout zit bij de ander, als de fout al bestaat. Sommige dingen moet je niet willen, zijn beter zoals ze zijn. Jongen, tel je gunsten en gaven stuk voor stuk. Laat dat waarop je jaagt zitten: een zwarte schaduw valt over je en brengt je een gevoel van minderwaardigheid en depressie. Je wordt gek, je stort in. Het is jouw tijd, alleen zoek je het op een verkeerde plek. De afwijzing is eeuwig zonde, dat is niet aan jou om in te zien. De ander zal op zijn vergissing terugkomen, maar jij zult verder zijn. Morgen zul je jezelf eventjes naar voelen, daarna is alles helder.' Het orakel had gesproken.

Mijn zonnebril rustte op het uitgeklapte stoeltafeltje. Met een open mond keek ik de dame aan. Stamelend wilde ik vragen waar dit vandaan kwam, waarom ze me dit vertelde. Ze was me voor en stond op. Zoekend liep ze in de richting van een andere coupé en ten slotte verdween ze met een zacht sissen van een treindeur. De witharige man tegenover me staarde me aan, het meisje met de Elle-girl die haar oordopjes nieuwsgierig had uitgedaan keek met een brede grijns. Met een lach liet ik me in mijn stoel zakken: ik trek ze aan.

Vanmorgen werd ik misselijk tijdens Globalisering. Ik trok wit weg en zocht in haast mijn appel. 'Je gezicht ziet er niet zo goed uit, Nick', zei Jenn bezorgd. 'Ik voelde me ook niet goed, maar nu wel. Nu gaat het veel beter. Een appel doet wonderen.' antwoordde ik. Stiekem wist ik beter.

Koppig

Ik zal er maar direct voor uitkomen: ik heb soms rare overtuigingen. Werkelijk. Zo weet ik zeker dat de NS iemand heeft ingehuurd te seinen naar Pro-Rail als ik de trein wil nemen. Pro-Rail verlegt vervolgens het spoor enkele meters naar links of regelt dat er een wissel omgaat als ik de sprinter instap. Al enkele maanden reis ik bijna iedere dag op en neer naar Utrecht en ik heb nog geen enkele keer het gevoel gekregen iets te herkennen tussen de voorbijrazende gebouwen, weilanden en witte wolvlekjes.

Ook ben ik er heilig van overtuigd dat Wilders' kapsel gewoon mislukt is. Dat wil hij best toegeven - op voorwaarde dat de rest van de wereld zegt dat het kapsel wél gelukt is. Als hij het namelijk laat veranderen, lijkt het net alsof hij zijn critici gelijk geeft. Dat is nou juist wat Wilders niet wil: anderen gelijk geven. Stampvoetend moet hij de Kinki Kapsalon uitgestormd zijn. Tierend en zwaaiend met zijn armen weigerde hij te betalen, want Wilders is - naar eigen mening - hét voorbeeld van de oerhollander: gierig, koppig en eigenwijs. Lekkerpuh, moet hij hebben gedacht. Hij zou wel eens laten zien wie van allemaal de langste adem had.

Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat een klein deel van de recensenten de film "No Country for Old Men" begrijpt - waarbij ik niet wil zeggen dat ik hem wel begrijp, in tegendeel zelfs: ik begrijp er geen zak van. De film is pretentieus van opzet: enorm goede acteurs, sterk controversieel camerawerk en een enigszins verhelderende manier van het afkappen van scenes. Tenminste, dat doet de film de eerste anderhalf uur vermoeden. Ademloos zat ik naar het kapsel van de Oscarbijrol te kijken: scenes van witte sokken en een deurknopvernietigend zuurstofapparaat zijn toch niet alledaags. Naarmate het einde nadert bekwam mij echter het idee dat hetzelfde NS-mannetje ook hier bezig was: de film werd op een geheel ander spoor gezet en ik was wederom volkomen de weg kwijt. Een van de hoofdpersonen had ineens geen tekst meer, de Oscarbijrol werd de hoofdrol en Tommy-Lee Jones deed quasi-intellectueel met een tekst over zijn paps. Toen het beeld op zwart ging bedacht ik me dat dit nooit het einde kon zijn. Mijn overtuiging is dat er dan ook geen einde op de film is en dat de recensenten eenzelfde mening hebben. Dit willen ze echter niet geloven, omdat de rest van de film zo enorm goed is. Ze hebben zichzelf aangepraat dat het einde een diepere betekenis heeft die ze zelf nog niet snappen.

Verder ben ik ervan overtuigd dat wij best leuk zouden zijn, samen; ik vaker nee moet zeggen; Harderwijk bij Den Helder ligt; de machinist van een trein verzonnen is want ik heb er nog nooit een gezien; kinderen-voor-kinderenliedjes in je geheugen veel leuker zijn dan in werkelijkeheid; grijs noch het nieuwe wit noch het nieuwe zwart is, maar gewoon verkeerd gewassen; Oprah zowel de eerste vrouwelijke als de eerste zwarte president van Amerika wordt; Meta eigenlijk helemaal geen man was, maar ook geen vrouw; Southpark verzonnen is door aliens die hun visie op onze wereld op een toegankelijke manier willen uiten; onze klokken verkeerd zijn ingedeeld en dat daarom de dagen 48 uur duren en niet 24; wij Nederlanders nou eens moeten kiezen om consistent meervoud of enkelvoud te gebruiken als we het over tijdsaanduiding hebben (dus niet 22 jaar, 3 maanden, 6 weken en 2 uur, maar 22 jaren, 3 maanden, 6 weken en 2 uren óf 22 jaar, 3 maand, 6 week en 2 uur); jij veel te leuk voor me bent; ik een van de meest overschatte figuren ben; de nieuwe Indiana Jones-film per-fect wordt.

Oe: en dat Nederland eigenlijk verzonnen is. Ach. Dat is niet mijn overtuiging; die heb ik gejat van die Zuid-Amerikaanse nepevita.

Vlaconflict

Naar aanleiding van dr. Woertman, "Schoonheid is een keuze" - Wetenschapsfilosofie.

Het hedendaagse boodschappendoen is als het nemen van een militaire hindernisbaan: strijden om dat laatste pak Kellogs, ruziën met de afgevaardigden van het lokale bejaardentehuis over wie het eerst in de rij stond en voorbijrazende vakkenvulkarretjes ontwijken als je eventjes stilstaat. Om niet te spreken over de niet te ontlopen dikke rij kinderen voor het koelvak. Ze doen een gezamenlijke wave van gehups en gewijs terwijl hun ouders wanhopige pogingen doen hun gebroed ervan te overtuigen dat gezond toch echt beter is dan een leuk kleurtje of plaatje. “Nee, ik wil die”, klinkt een stem vanuit de kindermenigte net als ik een vinger zie wijzen naar schreeuwerige Dora-afbeeldingen. De blondine van middelbare leeftijd achter een roodharige meisje grijpt de vlacupjes en smijt ze het mandje in: snel toegeven, dan is er geen onnodig lange strijd.

Deze plaatselijke intergenerationele vlaconflicten zijn geheel in stijl van onze tijdsgeest. We leven namelijk in een tijd van uiterlijk en gevoel, een era waarin een glanzende oppervlakte even belangrijk is als de technologische verbeteringen aan een product; een tijd waarin de volwassene honderden euro’s extra uitgeeft voor een glanzend zwart mobieltje en de peuter liever vla uit een gepimpt bakje eet. Critici laten geen medium ongeroerd om te prediken over mogelijk gevaar: de kans is groot dat het gevoel van smaak de rationaliteit overtreffen. Dat zou impliceren dat we de hippe danoontjes zonder enige andere reden dan uiterlijk prefereren boven de huismerkvlacupjes, of dat we Nazi’s voor goed aanzien.

Het voorbeeld van de vlaconflicten maakt duidelijk dat deze critici vooral cynisch van aard zijn. Kinderen zien misschien alleen het uiterlijk, ouders zijn rationeel als ze toetjes kopen – het opvoedprobleem van toegeven aan dreinende kinderen daargelaten. De angst die zulke doemdenkerige critici zaaien – de angst dat uiterlijk en inhoud niet kunnen samengaan – durf ik daarom geheel ongegrond te noemen. In mijn visie is een product namelijk een opeenstapeling van verschillende factoren, bronnen van waarde. Het esthetische van zo’n cupje vla is een autonome waarde van het product, evenals de smaak, de prijs en tal van andere factoren. Die waarden zijn inherent aan het product en je kunt niet zeggen dat de een beter is dan de ander; de factoren zijn namelijk onderling verbonden, soms in onderlinge strijd.

In diezelfde angst willen we nog weleens roepen dat uiterlijk betekenisloos is. Vooral als we het hebben over personen is het eufemistische “innerlijk is belangrijker dan uiterlijk” een tegeltjeswijsheid dat als heilig wordt beschouwd door het leeuwendeel van de bevolking. Het is echter een schijnbare tegenstelling om op basis van schoonheid te zeggen dat het model op teevee vast geen karakter heeft: wanneer je dat doet, impliceer je dat schoonheid wel degelijk een betekenis heeft. Het is daarom gevaarlijk om te zeggen dat het uiterlijk er niet toe doet, betekenisloos is – je moet er geen betekenis aan geven, maar beschouwen als een aspect van het object.

Als het object een mens is, lijken we dat van nature moeilijk te kunnen. Dat is vreemd, want waarin verschilt schoonheid van aangeboren talenten voor muziek, leren of dans? Op kinderen die beter willen presteren op school, sterker willen worden of hun sporttalent willen ontwikkelen reageren we ondersteunend. Die kinderen sturen we naar de beste scholen en sportclubs om hun talenten te ontwikkelen. Als een kind echter vraagt of het mooi is, schiet menigeen al snel in een cultureel spasme van ontwijken.

Stel dat de dochter van de blondine uit het toetjesvoorbeeld had gevraagd of ze mooi is, dan had de blondine geantwoord dat uiterlijk totaal onbelangrijk is. De dochter zal geliefd worden om haar andere eigenschappen en waarden, hoe ze er ook uitziet. Hiermee verzekert ze haar dochter er niet van dat ze er goed uitziet of dat ooit zal zien – door te ontwijken versterkt ze de aanname van dochter dat ze er inderdaad niet uitziet. Als dat zo is moeten we de eerdergenoemde opvoedproblemen niet buiten beschouwing laten. Als dat zo is, dan ligt in de wijsheid van de moeders dat het uiterlijk van het vlacupje er niet toedoet de reden van de buitensporige cosmetische ingrepen van hun kroost. Immers, als het uiterlijk van het toetje betekenisloos is, is dat van het kind ook van geen enkele waarde.

Lijstjeswereld

Mijn zusje is half Surinaams: ze heeft het lichaam, kan dansen en heeft een kleurtje om jaloers op te worden. Wat zij tekort komt, vul ik aan: ik kom vrijwel altijd precies op tijd of net te laat en het kan me niets schelen want ik ben druk. Althans, dat is niet waar. Vaak heb ik ruimvoldoende speling om die metro te halen, die mail te schrijven of dat werk te doen. Waarom ik dan toch minstens drie keer in de week moet haasten? Vanwege MTV. Jawel! Ik heb ze door. Al mijn slechte telaatkomeigenschappen zijn volledig te wijten aan MTV en wel hierom.

Als ik 's ochtends wakker word en ik niet direct moet douchen en aankleden om de metro te halen, zet ik vaak mijn teevee even aan. Lekker even wakker worden. Na wat gezap naar de tekenfilmkanalen, drie pogingen een heel journaalbulletin te kijken op Nederland 2 - die met de doventolk ja - en een zestiende herhaling van die Discovery-documentaire kom ik vaak uit op muziek. Nu is TMF niet echt mijn muziekkanaal, dus met muziek bedoel ik MTV. Jawel, het begin is goed: Breakfast Club. Ik weet niet wie die club programmeert, maar ik houd ervan.

Na dat 'programma' start de Breakfast Club Top 10. Ojeej. Nummer tien is wel heel goed. Wie zou er op negen staan? Ik leg mijn afstandbediening onder mijn kussen. Mijn lippen doen na wat er in de peperdure clip wordt gezongen en mijn grote teen swingt onder mijn Ikea-dekbed. Nummer negen valt tegen, want dat is zo'n überhip kweekvijverliedje van mensen die ik weleens voorbij heb zien komen maar niet wil horen. Mijn hand zoekt naar de afstandbediening en ik raak in paniek: shithee, waar had ik hem nou ookweer gelaten? Als ik hem gevonden heb, komt de aftiteling al in beeld. Ach, nummer acht kan ik dan ook nog wel bekijken. Wederom: een enorm goed liedje.

Dat ritme gaat maar door en door tot er bovenin beeld verschijnt dat na de break de Top 11 at 11 wordt gestart. Ojeej. Elf liedjes rond een thema. Wat zou het thema dit keer zijn? Dieren? O. Dan zal de Bloodhound Gang er zeker instaan en dat nummer heb ik al in geen eeuwen gehoord. Tjee, dan zal ik luisteren. Nummer elf wordt ingestart: jeetje, zo'n nummer waar je nooit op zou komen. Wat zou nummer tien zijn? Voor ik het weet zit ik bij nummer vier en moet ik de lijst afkijken. Ach. Dan toch ook maar de Top 5 Most Wanted, want eigenlijk zijn dat de vijf liedjes waar ik al heel de morgen naar uitkijk.

Inmiddels heb ik tweeënhalf uur in mijn bed liggen kijken naar liedjes die ik ook op mijn ipod heb staan. Waarom? Vanwege de lijstjes! Ik vreet ze, ik leef op ze, ik lees ze, ik verorber ze, ik houd van ze, ik veracht ze en bovenal walg ik van ze. Als ik een lijstje zie, moet ik hem doornemen en weten wat er op één staat. Waarom ben ik - en geef toe: jij ook - zo obsessief voor lijstjes? Een poging een verklaring te geven in het enige format dat telt.

10 - Het moest van God. Een van de weinige overeenkomsten tussen Buddah, Jahweh en Allah is hun hang naar lijstjes. Er zit iets magisch in cijfers: van de 95 Thezis tot de ongelooflijke 613 wetten van de Torag. Een essay over moraliteit zou genuanceerder zijn maar tegelijkertijd ook moeilijker te onthouden dan de 10 geboden - en het zou Mozes een hernia opleveren.

9 - Woorden zuigen, nummers roeleren. Alles moet snel, overzichtelijk en makkelijk. Kranten en tijdschriften moeten als teevee, teevee moet als YouTube en YouTube moet in meest aangevraagd worden weergeven. Lijstjes: kom er maar in.

8 - Ze zijn webvriendelijk. In het digitale tijdperk gaat alles om de mening van de gewone man en op welke wijze kan deze zich beter uiten dan door te bloggen. Lijstjes zijn snel te lezen, overzichtelijk, bevatten een mening en doen het altijd goed in discussies en gesprekken.

7 - Uhmz.. Merken! Niet enkel om ze te verkopen, maar voor de verkoopideeën. Plak er een pakkende zin onder, een nummer en verkopen zal het. Stel dat de Founding Fathers van Amerika hun Bill of Rights de '10 Great Tips for a Freedom-tastic Country!' hadden genoemd: dan hadden we nu allemaal kunnen onthouden wat erin stond.

6 - Omdat die ander gewoon idioot is. Je wil autoriteit opleggen: jouw mening telt. Echter, een lijstje is ook een uitnodiging om de discussie aan te gaan met jouw autoriteit. Is een lijstje waar je het mee eens bent leuk? Nee! Een goed lijstje neemt de lezer mee en laat ze een betere samenstelling vezinnen; hij is niet volkomen juist en niet helemaal fout.

5 - Omdat we smachten naar gerechtigheid. De wereld van het lijstje is de echte wereld. Daarin is niet iedereen speciaal, niet iedere bijdrage van waarde en krijgt niet iedereen een prijs en voldoening voor het enkel meedoen. Nee! In de wereld van het lijstje is bijna raak gewoon helemaal mis. Iedere dag is de dag des oordeels: dingen zijn goed genoeg of niet. Punt.

4 - Om te onthouden - en te vergeten. Bokito, wie kemt hem nog? Iedereen nog wel. Bomaanslagen op de metro in Madrid? Weet iemand zonder te google'en te zeggen in welk jaar ze plaatshadden? Vast niet. Onze maatschappij is er een van hypes. We zijn constant bezig met het volgende, betere onderwerp. De lijstjes zijn onze enige vorm van rust en pauze: wat is er nog over na al die hypes, gebeurtenissen en onderwerpen? Wat was nou echt belangrijk en waar waren we iets te enthousiast over?

3 - Want het universum is willekeurig en gevoelloos. Wat is het alternatief voor een lijstje? Een grote wat-betekent-het-allemaal-theorie? Nee, veel te saai. Soms is het leven gewoon het ene op het andere - simpel als het klinkt. De lijst is ook zo: ze impliceert een volgorde zonder valse verbindingen te maken tussen de verschillende onderdelen. Schimmelkaas en haring leven in stinkende harmonie in het Stanklijstje.

2 - Omdat het leven kort is. Achteraf is het belangrijkste aan het lijstje de maker. De lijst is er om jezelf identiteit te geven, te zeggen: 'Hier ben ik' - vooral aan het einde van het jaar wanneer we terugkijken naar verstreken tijden en realiseren hoe weinig tijd we nog over hebben. Nu we er toch zijn, kunnen we maar beter bekend zijn. Dat betekent dat je gehoord moet worden, wat mij leidt naar het... Jawel: lijstje.

1 - Omdat wanneer je nummers achter elkaar zet, mensen eigenlijk alles lezen hoe onzinnig, willekeurig of loos de inhoud van begin tot eind ook is. I rest my case.

Bommetje

Nu doe ik het weer: ik geef toe aan gedachten die ik al weken probeer te blokken. Ik hoor dan net als Lauren Cooper - voor de mensen die haar niet kennen: youtube nu direct! - te zeggen: 'I ain't bovvered, though'. Met een ijskoud gezicht moet ik denken dat er meer mensen zijn in de wereld met wie ik kan optrekken en die ik liefhebben kan. Onnoemelijk veel, zelfs. Weetje? Het lukt gewoon niet. Ik blijf denken en steeds betrap ik me erop dat ik wil sms'en of bellen of mailen of msn'en of rooksignalen of schreeuwen of abseilen of weet ik wat. Weetje? Ook dat lukt niet. Waarom zou je überhaupt reageren als ik bij voorbaat niets van je hoor. Ach. Soms denk ik dan: bekijk het, I ain't bovvered. Om mezelf er vervolgens op te betrappen dat ik stomme stukjes over je schrijf, aan je denk of over je praat. Weetje? Je bekijkt het maar - het is klaar.

Het is ook klaar met Marianne Thieme. De verstokte Zevende-Dagsadventist schreeuwt voor de sluiting van het dolfinarium in Harderwijk - die mooie stad in de buurt van, ahum, Den Helder. Een geldige reden hiervoor is dat dolfijnen dieren zijn die niet in gevangenschap horen. Een geldig argument hierbij is natuurlijk de doldwaze Antilliaanse dolfijn die een bommetje maakte op drie toeristen. Hoewel de dierenverzorgers nog zo hadden gezegd dat de toeristen zelf verantwoordelijk waren, eisen ze nu een schadeclaim. Zelfs Dr. Phil is al gesignaleerd rond de Curaçaose dolfijnenopvang om een speciale show rond het getraumatiseerde dier te maken. Hij moet toch wat nu Britney te grote problemen heeft voor de wonder-shrink zonder diploma maar met losse handjes.

Ik zou kunnen uitweiden over waarom ik klaar ben met Thieme, maar I still ain't bovvered. Daarom kopieer ik hieronder een stuk dat ik schreef naar aanleiding van haar geschreeuw in kranten over het sluiten van dierentuinen. Dit deed ze naar aanleiding van de ontsnapping van Bokito. Ach. Ze bekijkt het maar - het is klaar.

Komkommertijd wordt tegenwoordig ingeluid met een periode van struisvogeltijd: steek massaal het hoofd in het zand voor écht en inhoudelijk doordacht nieuws. Zo verbaas ik me niet enkel over de enorme aandacht die een gorilla krijgt, maar ook over de onterechtheid van de discussies rondom zijn ontsnapping. Waar wordt gesproken over wilde dieren en de vrije natuur, het vangen van dieren en het ongeldige bestaansrecht van dierentuinen, zou ik willen ingrijpen en willen wijzen op het spreken op basis van gevoel en niet op basis van ratio, verstand.

Natuurlijk leven de dieren niet in hun ‘normale’ leefomstandigheden, maar door de eeuwen heen hebben dierentuinen deze zo goed mogelijk geprobeerd te imiteren. Van voedingsleer tot behuizing, van verzorging tot acclimatisatie: alles heeft geleid naar zich natuurlijk gedragende (groepen van) dieren, die zich regelmatig voortplanten en lang in leven blijven.

Dit laatste is uiterst belangrijk. Critici spreken namelijk vaak over een ‘vrije natuur’, waarmee ze dus impliceren dat deze nog bestaat. Deze natuur is echter lang geleden verdwenen en wel bij de opkomst van het consumentisme – de drang te blijven consumeren en daarom ook te produceren. Alles moet wijken voor onze behoeften. Dierentuinen zijn nu en vooral in de toekomst belangrijk bij het instandhouden van diersoorten die (mogelijk) uitsterven of reeds uitgestorven zijn, omdat de leefomgeving van deze dieren verwoest is.

Dierentuinen hebben zich ontwikkeld tot centra voor onderzoek en conservatie. Dat hier geld mee gemoeid is, mag duidelijk zijn. Aangezien de overheid krap zit en geen geld wil uitgeven aan deze instellingen, zijn de bezoekersaantallen cruciaal – naast de nog steeds evenzo grote educatieve waarde van een bezoekje. Het is naïef te stellen dat het bezoek aan deze tuinen ontmoedigd, dan wel gestopt moet worden. Dat zou de dolksteek zijn in de rug van (de instandhouding) van biodiversiteit.

Al langer zocht ik naar berichten rondom de Partij van de Dieren. Ik ben namelijk erg benieuwd waarom er zoveel hoogopgeleiden bij deze veredelde actiegroep zitten. Hun naïeve reacties rondom Bokito-gate hebben mij weder gesterkt in wantrouwen en achterdocht. Het ondoordachte schreeuwen zal averechts werken: we hebben niet de luxe dierentuinen af te schaffen.

Het is klaar - denk ik.

Pathogeen

Veel stoornissen bij mensen zijn een directe afgeleide van een gebrek in hun jeugd. Mensen die niet kunnen tellen of lezen hebben een gebrek aan Sesamstraat geleden; als je niet kunt klokkijken, zul je te weinig TikTak gekeken hebben. Volwassenen die bij Operah huilen vanwege hun honderden kilo's teveel hebben geen snoep gekregen van hun ouders. Als je doorredeneert blijken China, president Bush en Geert Wilders opvallend veel gemeen te hebben: ze hebben hetzelfde gebrek. Een gebrek aan kennis van Disney-films. Althans, van Pocahontas.

Laatst zat ik in de metro en toen bekwam mij een heldere stem. Het was niet God, het was ikzelf. Daarvoor had ik ook al tot mezelf gesproken - wie wist namelijk dat de liedjes van Pocahontas door Pia Douwes zijn ingezongen? Nu was ik duidelijker: in Kleuren van de Wind zit een hele duidelijke boodschap die voor zowel Geert Wilders, als voor George, als voor onze communistische afhaalvrienden geldt. Laat mij uitleggen wat ik bedoel.

Jij denkt dat 't land waar jij belandt van jou is
jij plukt de aarde als een aasgier kaal
maar ik weet elke rots en boom elk wezen
heeft een ziel heeft een leven heeft een taal

Jij noemt de mensen eigelijk pas mensen
als die mensen precies zo zijn als jij
maar treed eens in het voetspoor van een vreemde
en dan leer je in een oogwenk zoveel bij


Zingt Pia.

Geert Wilders kat de koningin openlijk af in allerhande media. Haar kersttoespraak over tolerantie en populisme, haat en discriminatie zou gericht zijn op zijn nederige negenpeilingzetelspartij. Dat doet haar positie binnen de Nederlandse regering geen eer aan: ze mag absoluut geen politieke kleur bekennen.

Geert heeft compleet gelijk - Bea heeft het zonder twijfel over de capriolen van ons peroxidepoppetje. Ze bekent echter geen politieke kleur door haar uiting te geven tegen Wilders. Wat Wilders doet in de Tweede Kamer is namelijk geen enkele vorm van politiek bedrijven. Wat Wilders doet is een verkapt medium spelen: roepen wat een deel van het volk denkt, een spreekbuis vormen en de politieke knuppel in het Haagse hoenderhok gooien. Dat hij zijn mening opvat als absolutisme is zijn stoornis en meteen de oorzaak van zijn gevolgstrekking dat wat hij doet politiek is. Neen. Wilders is een populist die roept zonder te bezinnen. Wat hij roept is totaal niet op enig rechtsgevolg of leiden berust. Wat hij roept is onbezonnen en past uitstekend bij een rechtsgeteinte teeveezender. Laat hij het daarbij houden en laat hem niet denken dat hij ooit een land zou kunnen regeren.

Geert heeft een probleem: hij komt uit het tuinse Venlo van boeren en kerken. Als hij was opgegroeid in de grote stad - waar de meeste buitenlanders zitten - had hij gesnapt waarover Pocanhontas zingt. Ach, wat klinkt dat stom. We kunnen zoveel meer leren van anderen. Waar zou de Nederlander zijn zonder vreemden? Nergens! Maxima had wel degelijk een punt in haar toespraak. Wat is Nederland - wat is een Nederlander? Nederland is sinds eeuwen een bijeengeraapt en -gestolen cultuurtje van handel en oplichterij. Onze cultuur zit hem niet in de mensen, maar in de aard van de mensen. We zijn gierig: het moet altijd goedkoper en als het niet goedkoper kan moet het meer. We zijn ambitieus: kleine dromen bestaan niet, John Gertner heeft zijn the Futile Pursuit of Happiness op de Nederlander gebaseerd. De kleding, het eten, de taal: alles wat Nederland ís, hebben we verkregen uit het buitenland. Gelukkig mag ik bijleren van mijn bijbaantje op het multiculturele Zuidplein.

Dit verkapte Wilderiaanse egocentrisme kan direct leiden tot wat we zien in Amerika en China. Deze twee landen weigeren hun eigen welvaart te laten lijden onder het milieu. Uiteraard wil ik hier niet de discussie voeren of dat laatste klimaatdebat de juiste inhoud had. Ik wil alleen wijzen op het stukje liedjestekst van hierboven. Als je mensen pas beschouwt als mensen als ze net zo zijn als jij, denk je enkel in wij; al het andere staat tot jouw beschikking. Het Wilderiaanse egocentrisme leidt tot Westerse vormen van consumentisme en overmatig gebruik van hulpstoffen. De aarde kan zich niet herstellen - hoeft zich niet te herstellen, ze is immers ondergeschikt aan ons. Anders gezegd: alle anderen zijn ondergeschikt aan mij. Welkom terug in de tijd van slavernij!

kom rennen laat je leiden door de larix
het hert toont zijn betoverend domein
verover het en rol je door die rijkdom
maar vraag nooit wat het waard zou kunnen zijn

de regen de rivier het zijn mijn broeders
de reiger en de otter lucht en land
en alles staat met alles in verbinding
in een cirkel een oneindig groot verband


Leef nou gewoon eens het leven. Stel je doelen, wees jezelf. Ga niet schoppen tegen het buitenlandse huisje van opdringeringerigheid en indringerigheid. Als je denkt dat zij gebruik maken van jou, doe dat dan ook van hen. Leer van ze! Leef met ze! Verrijk jezelf met hun kunsten, talenten, kennis en ervaringen!

Goh. Disney: bedankt!

Verdichtung

'Ik had het zo koud vorige week en toen zag ik de doos met thee die ik van mijn moeder kreeg', zei ze. Het gesprek had niet een bepaald onderwerp en dat is meteen de reden dat het over onze theeobsessie ging. 'Warming Fire, heet het en het voelde zo perfect'. Met twee smileys probeerde ik haar te doen beseffen dat ik precies wist wat ze bedoelde. 'Die gekke thee moet je maar eens komen proberen'. Ze snapte dat ik wist hoe hij moest smaken.

Soms hoor je een naam of een zinsnede en dan voel je. De naam van de thee geeft me een warm, gloeiend gevoel. Oké, dat klinkt cliché, de naam zegt eigenlijk al dat het smaakt en proeft alsof je voor een brandend vuur zit. Je voelt echter niet een brandend vuur als je voor een brandend vuur zit: je voelt anders. Probeer dat anders maar eens te verwoorden als je het voelt.

Probeer het uitgeblazen kaarsje eens. De geur daarvan associeer ik met haar theesmaakje. Een uitgedoofd lontje is als een stukje vergaan geluk. De geur is warm en zwaar, haast melancholisch. Het is alsof je wakkerschrikt met een boek in je hand en beseft wat je als laatst gelezen hebt - en dat je geslapen hebt. De geur vreet aan je, geeft je een nasmaak. Het is een geur van angst en verlaten, van wanhoop en passie; hij laat je niet met rust, achtervolgt je, maakt je paranoïde, maakt weemoedig.

Soms zie je iets of loop je ergens en dan kun je ook voelen. Laatst liep ik naar het Nieuwe Luxor en toen bekwam me een gevoel. Het was een combinatie van factoren die daar de oorzaak van waren: de zilte zeelucht, de ijzige koude, de doodse stilte met een ruis van stadsmuziek die het lichaam doorsnijdt waar de wind zich niet liet voelen, gedoofd licht, romantische stenen en een heldere hemel van donker en wit. Achter me hoorde ik muziek spelen, voor me zag ik de Erasmusbrug verlicht door de wegstervende autolampen.

Plots miste ik iets. Het was alsof iemand mijn buik vastpakte en ermee ging spelen. Iets maakte me zenuwachtig en er verscheen een lach op mijn gezicht. Even bestond niets anders dan de plek waar ik was. Even wist ik alleen maar dat ik met jou wilde zijn. Er bestonden plots geen bezwaren meer waarom ik niet bij je kon zijn of waarom ik niet goed genoeg zou zijn. Mijn telefoon rustte in mijn hand: ik moest en zou je bellen, dan zou ik het schreeuwen. Nu dan, eindelijk. Alle eerlijkheid en liefde hadden zich verenigd in mijn vingertoppen toen ze jouw naam zochten in mijn telefoonlijst.

Achter me toeterde een auto. Mijn telefoon liet ik vallen. Evenals mijn moed jou te zeggen wat ik voelde. Helaas.

Klimaatdebat

Duurzame ontwikkeling - het streven naar een stabiele, ecologisch-verantwoorde manier van leven - is een symbolisch credo. Zoals over liefde of haat valt hierover ook niet te praten. Want wat is duurzaam? Wat is ontwikkeling? Met welke factoren hangt een duurzaam leven samen? Het is de context die dat bepaalt. Een duurzaam Nederland is anders dan een duurzaam Amerika of Ghana. Concreter: een duurzaam levende Boris is geheel anders dan een duurzaam levende Nick. Iedereen staat immers anders binnen de driehoek van het 3P-principe: People, Planet and Profit; welk van de drie beklemtoon je en in welke verhouding liggen ze tot elkaar?

Daarnaast is, mijns inziens, een groot probleem het soort debat dat gevoerd wordt. Duurzame ontwikkeling gaat over waarden: wat is naar contextuele, culturele, traditionele, sociaal-economische en geografische aspecten het belangrijkst (denk ook hier aan het 3P-principe). Hoe kunnen wetenschappers zich dan manifesteren in zo'n debat? Hoe kunnen politici zich manifesteren in een discussie over waarden wanneer zij hun wereldbeeld abusievelijk aanzien voor het geheel aan beelden. Een debat moet gevoerd worden in het midden van wereldvisies: uniformiteit cum diversiteit, materialisme cum immeterialisme. Het 'versus' van het politieke strijdtoneel moet in zulke gevallen ophouden te bestaan.

Thomas Moore zou de utopie niet beter kunnen verwoorden dan ik hierboven gedaan heb: klaarblijkelijk lukt het niet een compromis te vinden tussen alle actoren in het klimaatdebat. Gelukkig. Nogmaals: duurzaam is omgevingsgebonden. Laten we vooral zélf kijken naar wat voor ons de beste en meest stabiele manier van leven is. Laten we echter diegenen achter de broek zitten die niet kunnen staven met feiten en argumenten waarom ze leven zoals ze leven. Dáár moet het debat over gaan: waarom leef je zoals je leeft?

Laat de actoren in zo'n debat ook eens praten vanuit oplossingen. Het is niet aantrekkelijk te kijken naar de lange-termijn als deze zo abstract is als ze nu is. Zoek vormen van beleid en kijk dan pas welke problemen je ermee kunt aanpakken. Inderdaad: laat Europa vooral investeren in duurzame ontwikkeling. Niet om het haantjesgedrag, maar om Amerika te laten zien dat het écht kan. Structure follows process, was het niet? We moeten niet proberen de structuur van het bij voorbaat gedoemde debat te veranderen, maar de inhoud. Alleen dan kan het slagen!

Ach, wat weet ik ervan?

EDIT: Als reactie op een blog van Boris van der Ham.

Herder

Zodra je het wit van de schapen kunt onderscheiden van het zwart van de koeien en de grassprieten gereflecteerd ziet in het water van een van de vele slootjes weet je hoe ver het is: de trein rijdt langzamer dan hij kan. Een krakerige stem kwam door de luidsprekers in treinstel 4444:
'Dames en heren, zoals u merkt rijdt de intercity niet zijn gebruikelijke snelheid. Er zit een stoptrein voor ons en we kunnen niet sneller. Excuses voor het ongemak'. Steeds vaker maken dromerige, slaperige of juist kordate stemmen verontschuldigingen vanwege langzaam rijden of vertraging. Erg? Mwah, het ligt eraan wat je erg vindt. In de oranje banken van de koplopers kan ik altijd wegdromen en denken - écht denken. Over dingen die ik normaal niet zou zien of zou onderscheiden. Het is alsof ik niet in slaap kan komen omdat in mijn hoofd allerlei zaken de reveu passeren die op het eerste oog onnozel lijken. Ik vind het dus niet zo erg.

Die dag stond er een advertentie op de achterkant van het gratis dagblad van mijn overbuurman. De man was een ooghoogtelezer, wat nu mooi uitkwam: minutenlang hield hij de krant zo dat het middelpunt van de bladzijden ter hoogte van zijn ogen kwamen, de achterkant aldoor tonend. 'FEMKE!' stond er in een spreekballonnetje. De achtergrond was groen - net als het gras buiten. GroenLinks, dacht ik. Gras, groen, GroenLinks, milieuliefhebber, Femke, koewit. Ineens had ik het: het was een oproep GroenLinks te stemmen. Toch niet.

Neen, het was een oproep van een andere aard. Onder de ballon van tekst stond namelijk nog wat geschreven:

Vreemd
van de 20.000 roepnamen
horen we er maar één als stopwoord:
JEZUS
Voor veel mensen is deze naam heilig.
Gebruik deze naam daarom met respect.


Tal van gedachtes kwamen in mij op. 20.000 roepnamen maar? Datis bij een bevolking van zestien miljoen zo'n achthonderd mensen met eenzelfde naam, wat natuurlijk erg veel is. Wat moest Femke wel niet denken van deze advertentie? Haar naam is immers ook ijdel gebruikt! Zou niemand dit affiche hebben gecontroleerd op fouten?

Wat me het meest dwarszat was de makkelijke gevolgstrekking die gedaan wordt. Ik haal er namelijk uit dat er een landelijke samenzwering bestaat om gezamenlijk 'Jezus' te roepen naar christenen om ze te beledigen. Het zit hem in het woordje 'vreemd'. Het is een betichting, haast. Er is blijkbaar een persoon van de Bond tegen het Vloeken - want daar was het affiche van, gezien de papegaai aan de onderkant van de pagina - die op straat veel mensen 'Jezus!' hoorde roepen en toen bedacht dat zij dat vast deden om te beledigen. Dat is vreemd en vandaar deze oproep tot respect.

Wat de BthV zich niet realiseert, is dat mensen de naam van de Herder gebruiken omdat het lekker bekt. Vind maar eens een naam die er zo uitkomt als 'Jezus'. Je komt al snel in het rijtje 'Godver' of 'Tering': geen namen. Het zit hem dus in de uitspraak. Een korte, hevige eerste lettergreep waarmee je heerlijk de diepte inkunt en een tweede die je kunt rekken tot de adem op is terwijl de 'z' nagalmt in de wegstervende 'us'-klank. Ik durf te beweren dat er niet een dergelijke naam bestaat. Femke bekt niet lekker. Je kunt nergens emotie in leggen. 'Jezus!' is niet zomaar een stopwoord, het is een woord dat je gebruikt in tijden van frustratie - een woord waar je al je emotie in kunt leggen. Je zegt het als je verdrietig, teleurgesteld, boos bent of pijn hebt, als je iets mist of als je iets ontdekt. Het is een woord van veelzijdigheid, omdat je het op tal van manieren kunt uitspreken - de wijze waarop je het uitspreekt hangt van je stemming af.

Als ik de naam van de Zoon van God gebruik, dan doe ik dat niet ijdel. Ik bevat het niet eens dat ik een naam uitspreek. Het is voor mij niets anders dan een 'au'-klank. Voor mij bevat de naam niet meer waarde dan de opluchting die ik eruit haal als ik hem gebruik. Voor christenen is de naam heilig, dat is fijn. Ze moeten zich echter wel realiseren dat er ook mensen zijn die geen waarde hechten aan de naam. Die gebruiken de naam niet om deze mensen te beledigen: het 'haha, jij gelooft in JEZUS!' is een onzinnigheid uit de hoofden van BthV'ers. Ze hoeven zich dan ook niet aangesproken te voelen. Voor mij en voor anderen is het een woordklank geworden, het is het nieuwe 'au'.

Als ik vaak Femke zeg, beledig ik haar toch ook niet? Het is zo onzinnig om te stellen dat ik mensen beledig met het enkel uitspreken van een naam! Alsof ik mijn tijd wil verdoen met zoiets onbenulligs. Jezus, ik heb wel meer te doen, hoor!

Muurtjesbouwer

En dit ben ik. Ach, ik. Zelfs als je me wilt tegenhouden, dan win je niets. Want dit ben ik. Ik ben grofgebekt. Ik denk: in mijn hoofd en iets te vaak hardop. Ik lach, soms om niets. Mensen kijken dan en snappen het niet. Ik ben sociaal, soms té. Ik kan acteren. Niet op teevee, nee, in het leven. Ik kan niet acteren, ik kan manipuleren. Ik kan sturen. Ik ben impulsief, ik ben een denker. Ik ben alles en toch net dat beetje niet. Ik ben lief, soms té. Ik ben aardig: de perfecte buurjongen. Ik ben een goede frietenbakker, een goede student. Ik kan aardig leren. Ik maak graag understatements. Ik heb helden. Ik ben nuchter en toch graag zweverig. Ik ben enorm empathisch en kan mijn eigen gevoel niet uiten. Ik ben graag alleen. Ik wil soms zomaar iemand opbellen om dingen te zeggen; of sms'en, ja, sms'en. Ik ben lomp. Ik ben een broer en een neef. Ik ben ik en ik ben ook hen. Kon je mij nou maar eens zien zonder ook naar hen te kijken.

En dat ben jij. Ach, jij. Zoveel andere tuinen vol bloemen, maar de jouwe probeer ik levend te houden. Je ziet het niet. Ik draag water, ik praat. Je ziet het niet. Bloemen sterven, ik plant bij. Tevergeefs, denk ik. Toch houd ik vol, want eens, eens. Ik kan jou niet tegenhouden en als ik wil, dan win ik niets. Jij denkt: achter je muur van maskers en rollen. Ik brak erdoorheen. Jij lacht, soms om mij. Mensen kijken dan en zien niet wat ik zie, ze snappen het niet. Jij bent sociaal, vaak merk ik daar niets van. Jij kunt niet acteren. Dat hoeft ook niet, want ik wil ieder woord van je geloven. Jij bent mijn understatement, mijn held. Jij bent nuchter. De reden dat ik zweef. Jij bent niet graag alleen, alleen niet vaak met mij. Jij wilt vast weleens iemand opbellen, sms'en en toch blijft mijn telefoon stil. Jij bent jij en ook mij. Kon jij jezelf nou maar eens zien door naar mij te kijken.

En soms, soms wens ik dat hem was. Want zie je niet dat ik stemmen hoor en hoor je niet dat ik van je dagdroom? Het liefst gil ik. Het liefst schreeuw ik. Het liefst zou ik alles opgeven om niet over het hekje jouw bloemen water te geven, maar het paadje in te lopen en in jouw aarde te vroeten. Ik weet dat jij het weet en ik wil ook niets anders.

En soms, soms ben ik als Mariella. Zij had een prittstift en ze lijmde haar lippen aan elkaar. En ze sprak niet, nee, maakt geen geluid. Weet je? Mensen zeiden dat ze als een muis was: ze maakte nooit een gelud. Nee, ik ben niet zeker. Ik ben geen held. Zie het nu eens.

En dat zijn wij. Ach, jij en ik.

woensdag 7 april 2010

Monomaan

De keren dat ik politiek-correct ben, zijn op een hand te tellen - geteld vanaf mijn geboorte. Ik ben het niet vaak, omdat het zo saai en voordehandliggend is. Wie wil nou zijn wat iedereen verwacht dat je bent - of hóe iedereen verwacht dat je moet zijn? Het leven wordt saai als je handelt naar de ideeën van anderen. Je moet tegen heilige huisjes kunnen aanschoppen. Alleen zo krijg je dingen in beweging. Je moet ook tegen je eigen heilige huisjes kunnen aanschoppen: het is verstandig te bedenken wat en waarom je iets denkt. Bij veel mensen ontbreekt het aan goede argumenten: drogredenen zijn geen argumenten.

'Ik vind artisjokken vies', sprak eens een filosoof tijdens een enorm saaie lezing. Hiermee doelde hij op iets dat een mening is en tegelijkertijd een feit. Hoewel dat vieze niet in de artisjokken ligt, worden ze alom gezien als vies en zijn ze dat daarom ook. Als christen heb je de bijbel en als hierin staat dat euthanisie iets heidens is, dan is dat een mening als de gelovige het overneemt. Toch wordt dat een feit, omdat het de enige waarheid voor de christen is. Wat is nog mening, wat is feit? Hoe moet je in discussie met mensen die meningen en feiten door elkaar halen? Hoe moet je in discussie met mensen die niet weten wáárom ze meningen en feiten door elkaar halen?

Vanmorgen zat ik in de bus en bij gebrek aan een ipod besloot ik mee te luisteren met het telefonerende schreeuwstudentje achter me. 'Ja, echt hè', zei ze enigszins zeurderig, 'Charlotte is altijd zó wantrouwig en onzeker'. Ook dat is een voorbeeld van iemand die de fijne lijn van mening en feit opzoekt. Is het karakter van iemand wel te beschrijven - te maken tot een feit? Kun je stellen dat iemand zelfverzekerd of onzeker, mannelijk of vrouwelijk, et cetera is?

Ik denk van niet. Als mensen over personen spreken, beperken ze zich tot karakterpatronen. Hierbij laten ze buiten beschouwing dat het karakter afhangt van de context - de situatie waarin je jezelf bevindt. Charlotte wordt besproken als iemand die wantrouwig en onzeker is. 'Wantrouwig' en 'onzeker' passen binnen een bepaald karakterpatroon. Als Charlotte zich een keer onafhankelijk doet voorkomen, of sterk en spontaan, dan doet zij dit met een reden. Dat is iets anders dan dat zij dit doet omdat ze het is. Ze is bijvoorbeeld sterk en spontaan, omdat ze solliciteert naar een baan die ze niet zou krijgen als ze haar ware ik toonde. Is dit hoe de natuur in elkaar zit? Kan het niet zo zijn dat Charlotte zowel onzeker als zeker, sterk als zwak, spontaan als terughoudend is? Dat haar karakter dus afhangt van waar ze is, met wie ze is, hoe ze is, wanneer ze is - de directe omgeving.

Het is te begrijpen dat mensen deze grotere natuur niet willen inzien: het maakt het leven een stuk ingewikkelder. Je kent namelijk niemand écht. Natuurlijk kun je wel voorspellen hoe iemand zich zal gedragen in bepaalde situaties of ken je personen beter dan anderen. Dit komt echter omdat velen van ons goed zijn in het uitoefenen van controle op zijn omgeving. We hebben dus een redelijk consistent karakter, omdat we een redelijke invloed hebben op onze context.

Toch betekent dit niet dat ik geen hokjesdenker ben. Het betekent wel dat ik mezelf op mijn kop geef als ik in hokjes denk. Steeds vaker krijg ik een standje van ik - ook ik moet meningen en feiten uit elkaar zien te houden.

Awardshowslet

Ik beken: een grotere awardshowslet dan ik bestaat niet. Als je me in een hokje van awardshowkijkers moet plaatsen dan zit ik in het hokje van personen die zorgen dat ze niet hoeven op te staan - ook niet tijdens reclames. Ik verberg me achter een snack, een glas drinken - met de fles ernaast! - en een kussen. Vijf minuten voor teleteksttijd stem ik af op de juiste zender: je weet immers maar nooit welke gek de teleteksttijd bijhoudt.

Vanmorgen lijkt dan ook zo lang geleden. Onrustig werd ik wakker en het duurde even voor ik de oorzaak had ontdekt: de MTV EMA 2007! Snel zette ik mijn teevee aan en ontdekte rechtsbovenin het scherm een aftelklokje. Tien uur en drie minuten. Ook ik startte met aftellen. Terwijl ik mijn kamer wat opruimde, mezelf aankleedde en mijn laptop opstartte hoorde ik Mika, Nicole 'Pussycat Doll' vreemdeachternaam, reclame, Leaf, wederom Mika, reclame, EMA Highlite, reclame, Breakfast Club Top 10. Aangezien ik elk liedje als vier minuten beschouw, dacht ik ongeveer een half uur verder te zijn. Snel controleerde ik het zwart-witte klokje: tien uur en twee minuten. Oeeekeee, dacht ik: nu wordt het tijd voor een kalmeringspilletje. Als je een half uur kan doen in één minuut is er iets niet goed met je. Na een half uur controleerde ik de klok weer en de tijd was niet veranderd. Gelukkig, het ligt niet aan mij. Een stilstaande klok gebruiken om af te tellen zal wel hip en happening zijn.

Het zit erop! De show is voorbij en ik kan uitkijken naar de volgende show. Na alle teleurstelling van de TMF-Awards - mijn god: verbied ze! - kan ik enkel zeggen dat ook deze show niet echt veel soeps bracht: de optredens waren saai en onverstaanbaar, de awarduitreikbobo's waren niet hip en ook niet happening, de host had zijn gebonkiesjizzelde tekst uit zijn hoofd geleerd en stond erbij als een slechte belspelpresentatrice, etc. Het podium was daarentegen wel goed.

De grootste teleurstelling vond ik Amy Winehouse. Het is bijna sneu hoe ze telkens een Britney begaat. (Een Britney bestempel ik bij dezen als jezelf genadeloos en onbeschaamd voor paal zetten temidden van mensen die je nog enigszins respecteerden zonder enige reden daartoe.) Toen haar collega's haar een award toekenden vanwege haar professionaliteit stond ze wat verbaasd op van haar vriends schoot. Langzaam en timide liep ze de verlichte trappen op. Temidden van de spotlichten stond ze wat verward om zichzelf heen te kijken terwijl het publiek hartelijk doorklapte. Als een klein, bescheiden meisje drukte ze de microfoon aan haar lippen: een kreuntje van geluid. Toen het publiek bleef klappen besloot ze zonder iets te zeggen weer af te gaan. Wat restte was een uitzicht op een groot zwart kapsel dat een trap af spoedde en een Foo Fighters-zanger die zich geen raad wist met de situatie. Snel bedankt hij Amy en ging door met waar hij niet goed in was: presenteren.

Amy deed het ook niet zo goed tijdens haar optreden - en dan ben ik aardig. Als een verzopen kat bracht ze een nummer dat verdacht veel als het titelnummer van haar album Back to Black klonk. Ze had geen ritme, geen stem, geen looks, geen dans, geen beweging, geen klik met het publiek. Als een apathisch wezen keek ze glazig voor zich uit terwijl ze zich de tekst probeerde te herinneren. Telkens als ze een woord uitbracht, zag je haar verbazende blik groeien: waarschijnlijk verwachtte ze zelf ook niet dat ze de tekt nog kon ontouden. Het blauwe jurkje met de grote riem verdwenen uit beeld, tezamen met mijn Winehouseobsessie.

Gelukkig hadden we Mika en My Chemical Romance nog. Leuke optredens - vooral Mika rockte hem. In zijn veel te strakke witte outfit stond hij temidden van een sprookjesomgeving als een engeltje te zingen. De 'Legging' - bij dezen beschouw ik dat als zijn bijnaam - spatte van het scherm. Avril en de Foo Fighters hadden thuis mogen blijven. Helaas voor Avril kan ze nog steeds niet live zingen. De Foo Fighters kunnen helemaal niet zingen.

Tokio Hotel deed helemaal niets. Wat waren die vreemde wind- en watermachines? Moest dat een moesson voorstellen? Overigens ben ik er nu uit: ik doe een Rowling. (Bij dezen beschrijf ik een Rowling doen als het iemand homo verklaren zonder enig afweten van die persoon zelf.) Sommige jongens kunnen nagellak en make-up nog wel hebben - de échte emo's - maar Bill is een halve dragqueen. Hij gedraagt zich te verwijfd om een fucking emo te zijn. Bill heeft meer weg van Mika dan van de leadsinger van 30 Seconds to Mars.

Overigens was dit een mooi voorproefje voor het Songfestival. Slechte presentatoren, slechte zang tijdens optredens, apathisch publiek en foute kleding. Turkije won vanavond de Sound of Europe award; zouden ze wederom het ESF winnen?

Hopeloos

Lang staar ik naar Meneer Aardappelhoofd voor ik besluit dat het nu toch echt tijd is voor het avondeten. Mijn zusje wist de bril op de neus te zetten, de hoed op het hoofd en de linkerarm aan het lijf te pluggen, maar hield het voor gezien toen de oren geplaatst moesten worden. Het is een misbaksel, maar ach, haar duplo-speeltjes vallen erbij in het niet. Met enige tegenzin ruimt ze haar speelgoed op en, zoals gewoonlijk, bij het laatste restje moet ze mij testen. 'Jij opruimen, hoor, ik ben moe!' zegt ze stellig met haar handjes in haar zij, terwijl ze haar hoofd laat knikken op het ritme van de langskomende metro. 'Ik tel tot drie, Cher, dan is het klaar!' probeer ik. Mijn pogingen worden weggewuifd door de simpele oplossing van mijn zusje: zelf tellen. Een enkel moment probeer ik mijn stem te verheffen. Haar onderlip begint te trillen zodra ik mijn boosblik opzet en mijn mond open; ik sluit mijn mond en geef haar een knuffel, onweerstaanbaar is ze. 'Je bent een ondeugend kippetje', probeer ik. 'Ik ben niet kip, ik ben schaap'.

Snel loopt ze richting de bank en gaat zitten. Natuurlijk op de plek waar ik gebruikelijk zit, want het schijnt genetisch bepaald te zijn dat zusjes hun broers pesten. Snel hapt ze het schotelprutje weg om te beginnen aan haar Nanoontje - nee, noem het vooral geen Danoontje want de discussie win je niet. 'Niet die zien, die kijken, Ikkie', kan ik maken van het yoghurtgegorgel en de halve woorden.

Op teevee verschijnt Philip Freriks in een iets te klein pak met streepjesshirt en een das waarvan zelfs mijn dode voorouders zouden schrikken. Net wanneer mij duidelijk wordt dat de zigeuners niet zijn omgekomen in verwoestende wateren en stukmakende modderstromen, besluit mijn zusje dat de aap die zojuist verscheen in het volgende item een koetje is. 'BOEEEEEEE', klinkt het vanaf het slijmgroene Ikea-krukje. Als ik in al mijn meegaandheid wil toevoegen dat het dan wel een erg lelijk koetje is, ben ik 'domme, domme Nikkie'. Het dier was geen koe, natuurlijk, het was een aap. 'Kijk maar, 'oor, hij doet oe-oe, is een apie', schreeuwt mijn zusje terwijl ze heftig met haar handen haar oksel probeert te kriebelen op het ritme van haar ge-oe.

De verslaggever vervolgt een van zijn zinnen op een hakkelende wijze: 'de bewoners hebben allemaal zoiets van dat de overheid ze nu erg in de steek laat staan, met name het gemeentebestuur dat beloofd had dat er veranderingen zouden plaatsvinden'. Plots wordt de wereld opgenomen in dat enkele zinseinde en rijst bij mij de vraag waar deze journalist zijn taalkennis heeft verworven. "'Had zoiets van' kan niet, 'met name' is foutief gebruikt en je doet ook nog eens een contaminatie aan het rijtje toevoegen, om niet te spreken over de volgorde", roep ik in gedachten uit. Hij maakt zijn verhaal af en de afgrijselijke das verschijnt weer in beeld.

'Ikkie, ik wil niet meer Nanoontje, ik wil melk'. De melk verdwijnt zo snel als ik het ingeschonken heb in het afvoerputje van de gootsteen: mijn zusje heeft naar eigen mening nooit om melk gevraagd. Ook hier roep ik vanalles in gedachten. Waarschijnlijk zou het net zoveel uithalen als wanneer ik de journalist op zijn fouten zou wijzen.

Paddestoel

'Nou', zei zij kort. Al eerder had ze gemeld dat het haar dag niet was; iets met stofzuigen, het einde van het nieuwe Harry Potter-boek en een vriendje dat ergens in Verweggiestan zit - om niet te spreken over het maandelijkse probleempje. 'Dat weet jij vast beter, hoor', vervolgde ze: 'maar ik denk aan het opdrogen van deodorant. Je weet wel, met zo'n leuk paddestoelvormpje, zo'n crème dat moet opdrogen voordat je een t-shirt aandoet'.

Binnen deze spatie en de eerstvolgende punt gaan in Afrika tig kinderen dood. In Brazilië weten ze dankzij de lieflijke NOS-correspondente sinds vandaag dat een start- en landingsbaan van minder dan twee kilometer in een woonwijk de potentiële plek voor de grootste ramp in de geschiedenis van dat land is - of was, het is hoe je het leest. Oprah doet weer eens iets voor haar zwarte medemens door de democraat Obama te steunen voor zijn kandidaatstelling. In Nederland is het 'hangen' uit, maar het wedstrijdje spoorwegovergangoversteken bij een naderende trein hip en happening. In Duitsland doen ze de tour niet meer uitzenden, terwijl de NOS ons blijft martelen met Mart Smeets - nomen est omen, iemand?

Heer-lijk, die digitale wereld. Binnen een aantal seconden weten we wat er honderden of zelfs duizenden kilometers van ons gebeurde, gebeurt of gaat gebeuren. Globalisering is fijn. Tenminste, voor doemdenkers, pessimisten, cynici en mensen die bij nieuwsmedia werken. Ook voor ons, doen zij ons voor. Toch twijfel ik. Alles wat ik de godganse dag verneem van Sascha en co. is drama en ellende. Wat kan ik eraan doen? Niets. Globalisering is fijn. Niemand heeft enige macht iets te veranderen aan hetgeen ze horen op teevee. Zelfs Oprah kan middels een of ander tuinfeestje niet regelen dat het Palestinaconflict wordt opgelost - alhoewel ik het mij wel visualiseer. Nieuws is een nieuwe vorm van sado-masochisme en ten minste anderhalf miljoen mensen doen eraan als zij kijken naar Philip Freriks en zijn fetisj voor de Franse taal.

'Weet je...', deed ik nonchalant overkomen met een enkele smiley: 'Daar schrijf ik over. Mislukt het, dan mislukt het'. 'Ik ken een meisje dat Joanne heet, dat is een klein beetje Jo en ze heeft een web-log', vulde het folterend witte MSN-scherm. In spanning wachtte ik op het vervolg, kijkend naar het '... typt bericht' onderin. 'Jo in the Cottage, dat is aan elkaar JointheCottage', deed ze enthousiast overkomen met een enkele smiley. Het leven kan zo mooi zijn.